Toen ik vanochtend bij de winterpaddock kwam, stond Lupo zijn bil te schuren aan de tak van een omgevallen eik. Hij hinnikte zachtjes zodra hij mij zag. Ik ging naar hem toe en kriebelde en krabde op de plekken waar ik vermoedde dat hij jeuk had. Hij liet het zich een tijdje welgevallen, maar daarna zette hij een paar passen bij me vandaan richting zijn kleine kudde. Ik volgde hem. Hij liep zijn dochter Twinkel voorbij, en keek achterom. Volgde ik nog steeds? Jazeker. Toen richtte hij zich wat op en ging met meer energie lopen. Nu zetten de vier anderen zich ook in beweging, samen volgden we Lupo, want hij had zichtbaar een plan. Uiteindelijk ging hij over in een enthousiast drafje. Wat wilde hij?
Lupo leidde ons naar de uitgang van de paddock. Bij het afgesloten doorloopje naar het weiland stopte hij, keek weer achterom, en hinnikte opnieuw: “Doe je het open? Ik wil dààr graag heen”.
Goed plan, Luup.
Ik had het vorige week, toen het zo keihard dagen onafgebroken regende en het weiland een grote modderpoel dreigde te worden, dichtgedaan, maar nu scheen de zon volop en de verwachting is dat het voorlopig ook dit mooie weer blijft.
Dus deed ik het hek open en daar gingen ze, met z’n vijven in een mooi galopje naar de uitgestrekte wei.
Maar inwendig was ik ontroerd èn blij. Omdat Lupo zo goed kan communiceren, met mij en met zijn kudde. Hij kan bedenken terwijl hij zijn bil staat te schuren, dat ik voor hem de paddock kan openen, hij kan bedenken hoe hij mij dat kan uitleggen, hij blijft communiceren, door achterom te kijken controleert hij of ik in zijn split-stream mee ga, door meer energie in zijn beweging te brengen, raken de anderen oplettend: hé, er gaat iets gebeuren, volg Lupo!
Er zit vertrouwen en vrolijkheid in zijn bewegingen.
Lupo is bij ons sinds hij twee maanden oud was. Op de foto hier, samen met zijn moeder Marie, zie je in welke deplorabele staat ze destijds verkeerden. Ik ontdekte ze in een weitje hier 15 km vandaan, zonder water, zonder eten.
Omdat het zomerseizoen al was begonnen maar ik het ondanks de drukte niet kon laten er dagelijks heen te gaan met water en voer, spoorde Richard de eigenaar op, en aan. Ja, ja hij zou ze hooi brengen, en water. Maar hij gaf het hooi aan de andere kant van het prikkeldraad, zodat Marie wonden in haar oren kreeg als ze haar hoofd naar het hooi toeboog. Daarom zochten we na de zomer opnieuw kontakt met hem: we hadden twee oude caravans, wilde hij die niet ruilen tegen de merrie en haar veulen?
Oh ja, dat was een prima idee.
En zo geschiedde.
De man haalde de caravans op, en wij Marie en haar veulen.
Omdat het veulentje, een hengstje, zulke blauwe ogen had, noemde ik hem Lupo. Later werden die ogen lichtbruin, dezelfde kleur als zijn vacht.
En zoals je op de grote foto boven dit stukje kunt zien, is hij inmiddels uitgegroeid tot een prachtig paard, hij staat daar achter zijn dochter (ga en vermenigvuldig u).
Ook zij werd geboren met blauwe ogen die later de kleur van haar vacht hebben gekregen. (Ik zal nog een foto opzoeken hoe hij aandachtig staat te kijken naar zijn pas geboren dochtertje. Maar nu moet ik eerst Mouly à Coté gaan voorbereiden, want het is verhuurd in de kerstvakantie, en Mouly Première trouwens ook)